Wanneer pijn of stijfheid in je gewrichten niet verdwijnt, kan dat wijzen op artrose. De diagnose artrose wordt meestal gesteld door de huisarts, soms in samenwerking met een reumatoloog of orthopeed. In dit artikel lees je stap voor stap hoe de diagnose wordt gesteld, welke onderzoeken mogelijk zijn en wat je daarna kunt verwachten.
Eerste stap: naar de huisarts
Bij aanhoudende gewrichtsklachten is de huisarts je eerste aanspreekpunt. De arts luistert naar je klachten, onderzoekt het gewricht en bepaalt of verder onderzoek nodig is. Als het beeld niet duidelijk is, kan de huisarts je doorverwijzen naar een specialist, zoals een reumatoloog of orthopeed.
Hoe stelt de arts de diagnose artrose?
De diagnose artrose wordt gebaseerd op drie onderdelen:
- Een gesprek over je klachten (anamnese).
- Lichamelijk onderzoek van de aangedane gewrichten.
- Eventueel aanvullend onderzoek, zoals een röntgenfoto of bloedtest om andere aandoeningen uit te sluiten.
Het gesprek met de arts
Tijdens het gesprek wil de arts zoveel mogelijk weten over je klachten en je leefgewoonten. Verwacht vragen als:
- Waar heb je pijn en hoe lang al?
- Wanneer zijn de klachten begonnen?
- Worden de klachten erger bij bewegen of juist in rust?
- Heb je last van ochtendstijfheid of zwelling?
- Gebruik je medicijnen of heb je eerder gewrichtsproblemen gehad?
- Komen reumatische aandoeningen in je familie voor?
- Wat voor werk of dagelijkse activiteiten doe je?
Door deze informatie te combineren, krijgt de arts een goed beeld van de mogelijke oorzaak.
Lichamelijk onderzoek bij artrose
Na het gesprek onderzoekt de arts het gewricht. Daarbij let die op:
- voelbare knobbels of verdikkingen aan het bot of gewricht
- beperkte beweeglijkheid of stijfheid
- krakende geluiden bij bewegen (crepitaties)
- standsafwijkingen of verandering in houding
- warm aanvoelende huid rond het gewricht
- aanwezigheid van vocht of zwelling
Deze kenmerken wijzen vaak op artrose, maar om zeker te zijn kan aanvullend onderzoek nodig zijn.
Röntgenfoto bij artrose
Een röntgenfoto laat zien of het kraakbeen in een gewricht is versleten of dat er botuitsteeksels zijn ontstaan. Toch zegt het beeld niet alles: soms toont de foto duidelijke artrose, maar heb je weinig klachten – of juist andersom. De foto helpt de arts vooral om het stadium van artrose te beoordelen.
Bloedonderzoek bij artrose
Met bloedonderzoek kun je artrose niet vaststellen. Wel kan de arts het gebruiken om andere aandoeningen uit te sluiten, zoals:
- Reumatoïde artritis (ontstekingsreuma)
- Jicht
- Hemochromatose (ijzerstapelingsziekte)
Als deze ziekten zijn uitgesloten, is artrose vaak de meest waarschijnlijke verklaring.
Na de diagnose
Zodra de diagnose artrose is gesteld, bespreekt de arts de behandelmogelijkheden. Meestal bestaat de behandeling uit een combinatie van:
- regelmatige beweging en fysiotherapie
- aanpassing van belasting en houding
- eventueel pijnstillers of ontstekingsremmers
- gewichtsbeheersing bij overgewicht
Soms verwijst de arts je door naar een fysiotherapeut, orthopeed of reumatoloog voor verdere behandeling of begeleiding.
Belangrijk om te onthouden
- De diagnose artrose wordt vooral gesteld op basis van klachten en lichamelijk onderzoek.
- Röntgenfoto’s kunnen helpen, maar zijn niet altijd doorslaggevend.
- Bloedonderzoek is bedoeld om andere ziekten uit te sluiten, niet om artrose vast te stellen.
- Een vroege diagnose helpt om pijn te verminderen en de gewrichten soepel te houden.



